Binnenkort zijn er weer Tweede Kamerverkiezingen. Deelnemende politieke partijen hebben hun kieslijsten en verkiezingsprogramma’s bekend gemaakt. De verkiezingscampagnes zijn begonnen. Toen rees bij mij de vraag: “Waar doen ze dat allemaal van?”

Want er moeten locaties gehuurd, mensen opgeleid, campagnemateriaal aangeschaft, enzovoort. Het antwoord is simpel: dat doen ze mede dankzij de 25 miljoen euro subsidie die ze jaarlijks van de Rijksoverheid krijgen. Vijfentwintig miljoen per jaar! Dáár doen ze het dus van.

Lokale politieke partijen scoren hoog tijdens verkiezingen. Ze besturen in driekwart van de gemeenten mee. In de nieuwe gemeente Eemsdelta bijvoorbeeld, pakte Lokaal Belang Eemsdelta 11 van de 29 raadszetels. Ook in onze buurgemeente Westerwolde behaalde Gemeentebelangen Westerwolde de meeste zetels bij de laatste verkiezingen: 6 van de 19. Maar hoe komen lokale politieke partijen dan aan geld om bijvoorbeeld mensen op te leiden tot raadslid? Waar betalen ze het campagne voeren van? Denk hierbij aan reclamemateriaal, huur van ruimtes voor bijeenkomsten, huur van een marktkraampje enzovoort. Dit kost letterlijk en figuurlijk veel van de (actieve) leden. Letterlijk omdat ze zelf investeren in bijvoorbeeld herkenbare kleding, social media kanalen, websites; bedenk het maar. Het kost allemaal geld.

Is het eerlijk om de lokale afdelingen van landelijke partijen te subsidiëren en politieke partijen die lokale politiek bedrijven niet? Ik vind het niet kloppen. Lokale politieke partijen zijn in een gemeentebestuur even belangrijk als de landelijke partijen en zouden dus mee moeten delen.

Wat vind jij?